In de loop der jaren zijn er veel innovatieve ontwikkelingen geweest in de Formule 1 op het gebied van de motoren, de auto’s maar ook als het gaat om regels, veiligheid en op andere punten. De eerste grote technische ontwikkeling was het verplaatsen van de motor naar het midden van de auto door Cooper. Dit werd eerst succesvol toegepast in de Formule 3, en in 1961 lag bij iedere raceauto de motor in het midden.
De doorbraak van Lotus
In 1962 was er weer een grote doorbraak, en dit keer door Lotus. Namelijk de aluminium monocoque als vervanger van het gebruikelijke spaceframe. In 1968 introduceerde ook Lotus de sponsoring in deze sport. De aerodynamica werd steeds belangrijker en dat werd meegenomen bij het ontwerp van de auto’s. Er kwamen aerodynamische vleugels, de welbekende spoilers. Deze spoilers moesten voor een neerwaartse luchtdruk zorgen. Lotus kwam ook met de eerste wingcar op de proppen. Hierbij waren de bodemplaat en de zijpontons geprofileerd als een omgekeerde vliegtuigvleugel. Hierdoor ontstond onderaan de auto een onderdruk. De auto werd hierdoor nog meer tegen het wegdek aangedrukt waardoor men hogere snelheden kon halen in de bochten. In 1979 waren alle auto’s zo uitgevoerd.
Sneller en krachtiger
Op het moment dat Renault de stap naar de Formule 1 zette besloten ze om voor de druk geladen 1500 cc-motor te kiezen, in plaats van de traditionele 3 liter atmosferische krachtbron. In het begin werkte deze motor nog niet optimaal, maar vanaf 1979 werd hij zeer betrouwbaar en werden er ook races mee gewonnen. Een voor een gingen ook andere teams over op deze turbomotor. Door deze ontwikkelingen werden de wagens zo snel en krachtig dat de veiligheid in gevaar kwam en de kosten omhoog gingen. Daarom werden de reglementswijzigingen aangepast.
De FIA
De FIA verbood in 1983 de aerodynamica die zorgde dat de auto’s aan de weg werden ‘gezogen’. Ook werd er in 1984 een maximale turbodruk van 4,0 bar ingesteld. Het vermogen kwam hierdoor rond de 1.100 pk te liggen. Later werden ook nog de brandstoftanks verkleind. In 1988 werd de druk verder verlaagd en in 1989 werden turboladers compleet verboden.
Elektronische hulp
De ontwikkeling van elektronische hulp voor de coureur startte in de tachtiger jaren. Lotus ging een actieve ophanging ontwikkelen die in 1982 voor het eerst werd gebruikt. Jaren later werd de elektronische hulp een vanzelfsprekendheid voor de Formule 1. Hier kwam ook veel kritiek op, mede door de tractiecontrole en de semiautomatische versnellingsbakken, hierdoor werd het toestaan van deze hulp voor een deel ook weer teruggedraaid in 1994.