Soichiro Honda, de oprichter van Honda, was een liefhebber van racen. Samen met zijn broer begon hij in een zelf aangepaste Ford. Na de oprichting van Honda deden ze mee aan motorraces, maar de ambitie om een kampioen te worden in een zelfgemaakte auto bleef. De Honda RA271 werd ingezet in de F1, en in 1965 werd de eerste overwinning behaald in Mexico met de coureur Richie Ginther in de RA272. Binnen een jaar was de droom waargemaakt en ze bleven rijden op topniveau.
De motoren van Honda
In 1968 trokken ze zich terug om alle aandacht te richten op het ontwikkelen van auto’s voor op de weg, maar het race-gevoel bleef lonken. Na 15 jaar kwamen ze terug in de Formule 1, ditmaal als motorleverancier. Er werden in dit turbotijdperk meerdere titels behaald. Met McLaren wonnen ze bijvoorbeeld in 1988 maar liefst 15 van de 16 races. Ook in 1989, 1990 en 1991 waren ze zo goed als onverslaanbaar met Alain Prost en Ayrton Senna. Honda en racen zijn eigenlijk onlosmakelijk verbonden met elkaar. Ook nu weer in het hightech hybride F1-tijdperk nemen ze hun plek op de grid weer in. Onder andere leveren ze motoren aan de twee ambitieuze raceteams Red Bull Scuderia Toro Rosso en Aston Martin Red Bull racing.