Waaruit bestaat een Grand Prix?

Een Grand Prix duurt altijd een heel weekend. Het begint met twee trainingen op de vrijdag. Monaco is hier een uitzondering op, hier zijn deze trainingen op donderdag. Op zaterdag is er nog een vrije training. Tijdens de vrijdag training mag er eventueel een derde coureur rijden om de auto te testen. Na de training van zaterdag begint de kwalificatie waarmee de startvolgorde voor de race van zondag wordt bepaald.

Het knock-out kwalificatiesysteem

Door de jaren heen zijn er verschillende manieren geweest om te bepalen wie de snelste was en wie de pole positie verdiende. Momenteel werken we met een knock-out kwalificatiesysteem. Hierdoor wordt de volgorde van startplaatsen bepaald voor de race op zondag. Het knock-out kwalificatiesysteem bestaat uit drie fases, namelijk de Q1, de Q2 en de Q3. De ‘Q’ staat voor qualification, ofwel kwalificatie. Tijdens de kwalificaties kun je ook een straf oplopen, bijvoorbeeld door hinderen van een andere rijder. De hoogte van de straf bepaalt de wedstrijdleiding. Alle ‘Q’ rondes die worden gestart tellen mee voor de kwalificatie en mogen worden afgemaakt.

Q1

Alle auto mogen voor 18 minuten de baan op. De snelste tijd per coureur telt, het aantal rondes is onbeperkt. De traagste vijf coureurs vallen af en nemen de laatste vijf startposities in. Tenzij ze langzamer waren dan 107% van de snelste tijd in de Q1 en ook niet sneller op de trainingen waren.

Q2

Vijftien auto’s rijden een sessie van 15 minuten. De vijf traagste vallen op dezelfde manier als bij Q1 af.

Q3

Twaalf minuten hebben de coureurs de tijd voor de ‘poleposition shootout’. Tijden worden vergeleken en de posities op de grid worden hierdoor bepaald. Deze tien coureurs moeten de race op dezelfde banden starten als die ze gebruikten tijdens de snelste ronde van hun Q2.